(15-9-2014) Beslaglegging op onroerende zaken, een samenvatting

Een openstaande vordering welke niet betaald wordt, kan aanleiding zijn om beslag te leggen op de onroerende zaken van de schuldenaar. Indien de schuldeiser nog geen procedure heeft opgestart bij de rechtbank ter inning van zijn vordering dan kan hij middels een ‘beslagrekest’ de voorzieningenrechter van de rechtbank schriftelijk verzoeken om beslaglegging toe te wijzen. In het beslagrekest dient minimaal te zijn opgenomen:

– een summiere omschrijving van geleverde goederen of diensten;

– vermelding van de door de schuldenaar tegen de vordering aangevoerde verweren en de     gronden daarvoor;

– het overleggen van een factuuroverzicht met factuurnummers, data en bedragen;

– het overleggen van de aanmaningen.

Bij een toewijzing wordt de beslaglegging voor een korte periode (meestal 2 weken) van kracht. (Dit betreft dan een conservatoir beslag aangezien het nog niet bekrachtigd is met een gerechtelijke uitspraak.) Een deurwaarder zorgt voor een berichtgeving aan de schuldenaar en een inschrijving in het kadaster.

Gezien de korte periode van de effectieve beslaglegging dient eigenlijk gelijktijdig een dagvaarding voor een bodemprocedure of een kort geding bij de rechtbank te worden ingesteld (bij de Rechtbank Alkmaar altijd via een advocaat). Bij een kort geding kunt u gelijktijdig een voorlopige voorziening aanvragen. Een voorwaarde van een kort geding is wel dat u een goed opgebouwd dossier ter beschikking heeft voor de voorzieningenrechter.

De hoogte van het beslag is afhankelijk van de vordering en mag maximaal 30% hoger zijn, klik op staffel-formules om het maximale bedrag uit te rekenen.

Voor de formele uitleg van het gehele proces van beslaglegging klikt u op: Beslagsyllabus