(21-2) Belangrijke uitspraak inzake fiscale Bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOV) voor vastgoed bv’s

Bij het bepalen van successierecht in een nalatenschap kan men onder voorwaarden gebruik maken van  de fiscale faciliteit genaamd Bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOV). Dit kan een aanzienlijke vrijstelling opleveren. Ook voor Bv’s met daarin vastgoed kan men gebruik maken van deze faciliteit. De betrokken aandeelhouders (bijvoorbeeld kinderen) dienen dan wel een (aanzienlijke) bijdrage te leveren (lees: uren per week actief zijn voor de bv) De belastingdienst stelden naast het criterium wat betreft uren ook de eis dat het moet gaan om ondernemerschap en niet om vermogensbeheer. Een belastingplichtige heeft bij de rechtbank in eerste aanleg en nadien bij het Hof in hoger beroep de grens van ondernemerschap (BOV van toepassing) en vermogensbeheer (BOV niet van toepassing) opgezocht. In casu betrof het meerdere Bv’s met daarin vastgoed met een waarde van vele miljoenen euro’s en waarvan de aandeelhouders (lees kinderen) het beheer voerden in de vorm van het verhuren van de winkels en woningen. De belastingdienst had in het kader van de nalatenschap een aanslag Successierecht opgelegd zonder toepassing van de BOV. De rechtbank heeft dat standpunt gevolgd. De belastingplichtige heeft na de uitspraak van de rechtbank hoger beroep aangetekend bij het Hof. Het Hof heeft gesteld dat de BOV wel van toepassing mag worden gesteld en dat de activiteiten vallen onder ondernemingshandelingen. De uitspraak van de rechtbank is verworpen en de belastingaanslag dient te worden verlaagd. Voor de volledige uitspraak: Rechtspraak iz bedrijfsopvolgingfaciliteit voor vastgoed bv’s