(23-2-2015) Nieuwe trend? Afdeling bestuursrechtspraak gedoogt illegale bebouwing (betrof opstallen van geringe importantie)

(bron van dit artikel: Wieringa advocaten mr. S. Levelt)

Als de overheid een overtreding constateert met betrekking tot illegale bouwwerken dan is handhaving door bestuursdwang of dwangsom de normale gang van zaken. Gedogen is in de regel geen optie. Uitleg is: het algemeen belang dat is gediend met handhaving.

Alleen onder zeer bijzondere omstandigheden zal het bestuursorgaan afwijken door dit niet te doen. Dit kan bijvoorbeeld als concreet zicht op legalisering bestaat. Ook kan het zijn dat handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden wordt afgezien.

Overigens: tegen een overtreding die lange tijd door het bestuursorgaan ongemoeid is gelaten mag het bestuursorgaan alsnog handhavend optreden.


In deze uitspraak (waarin geen concreet zicht bestond op legalisering, althans in de uitspraak is niet overwogen dat deze wel bestond) oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat er een concrete situatie is, waarin van optreden jegens zonder vergunning opgerichte bouwwerken behoorde te worden afgezien.

Door de Afdeling worden 3 redenen aangevoerd:

1. twee wethouders hebben eerder namens het bestuursorgaan ingestemd met de betrokken bouwwerken.

2.het bouwwerken van geringe importantie zijn.

3. de omwonenden ondervinden geen overlast.

Aan alle drie de voorwaarden moet in beginsel zijn voldaan. Dit volgt ook uit de rechtspraak inzake het vertrouwensbeginsel, waar het hier in wezen om gaat. Volgens deze rechtspraak komt aan het vertrouwensbeginsel slechts een beperkte betekenis toe indien belangen van derden mede een rol spelen (zie o.m. ABRS 19 november 2014). Indien omwonenden dus overlast ondervinden en zich in de procedure mengen, wordt een goedkeuring door het bestuursorgaan in het verleden gepasseerd.

De importantie van de gebouwen is/wordt niet door de Afdeling onderzocht. (Het ging hier overigens om een hooiopslag, een hooiruif en een kippenhok.) De Afdeling heeft de stelling dat deze bouwwerken van geringe importantie zijn zonder nadere overweging overgenomen. 

De voorwaarden 1. en 3. lijken daarom – in ieder geval in deze zaak – doorslaggevend voor een geslaagd beroep op gedogen.