(22-10-2015) Bezwaar tegen te lage WOZ-waarde definitief mogelijk

(bron: waarderingskamer)

Sinds 1 oktober 2015 is er volgens de Wet WOZ geen verschil meer tussen een bezwaar tegen een te hoge WOZ-waarde of een bezwaar tegen een te lage WOZ-waarde. Beide bezwaren moeten op een identieke wijze worden afgehandeld.

Wat raadt de Waarderingskamer belanghebbenden aan?

De Waarderingskamer raadt belanghebbenden aan om wanneer zij denken dat de WOZ-waarde te hoog of te laag is, contact op te nemen met de gemeente door middel van bellen, een email of  een brief. In een informeel telefoongesprek kan de belanghebbende makkelijk uitleggen waarom de WOZ-waarde mogelijk niet juist is en kan de gemeente snel tot een oplossing komen. Dit informele contact heeft alleen betekenis binnen de formele bezwaartermijn. Als de bezwaartermijn verstreken is, is de WOZ-waarde onherroepelijk en kan de gemeente die voor het lopende jaar niet meer aanpassen. Maar ook het indienen van een formeel bezwaarschrift (ook binnen de bezwaartermijn) is niet moeilijk.

Overigens moet de belanghebbende wel beseffen dat een hogere WOZ-waarde automatisch tot hogere belastingaanslagen leidt.

Wat gebeurt er als de WOZ-waarde inderdaad te laag is?

Als naar aanleiding van de informele melding of het formele bezwaarschrift blijkt dat de waarde te laag is, dan wordt de nieuwe WOZ-waarde aan de belanghebbende medegedeeld en toegelicht, nadat de gemeente geverifieerd heeft dat de belanghebbende zich realiseert, dat door deze verhoging van de WOZ-waarde meer belasting betaald moet worden. De gemeente doet een uitspraak op het bezwaar en door deze uitspraak op het bezwaar is de WOZ-waarde formeel verhoogd.

Na deze uitspraak op bezwaar worden voor de OZB (door de gemeente) en voor de watersysteemheffing (door het waterschap) navorderingsaanslagen opgelegd (artikel 18a AWR).

Met name dat laatste kan belangrijk zijn in het geval van verdeling van een erfenis.