(20-3) Gevolgen opname agrarische activiteiten in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Per 1 januari 2013 zijn de agrarische milieuregels opgenomen in het Besluit algemene regels voor inrichting milieubeheer. De oude besluiten “Besluit Landbouw”, “Besluit glastuinbouw” en andere zijn hierbij komen te vervallen.

Hierbij in hoofdlijnen een aantal bepalingen die per heden gelden:

Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (na opname agrarische activiteiten op grond van besluit 14 september 2012 staatsblad 441)

Veehouderij:

Bij het houden van meer dan: 10 schapen, 5 paarden, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen,  10 overige landbouwhuisdieren, dient er binnen 4 weken melding te worden gedaan van:

  1. Aantal dieren per categorie
  2. Het gebruikte ventilatiesysteem
  3. Geuremissiefactor van de dieren
  4. Input verspreidingsmodel V-stacks
  5. Plattegrondtekening
  6. Doorsnedetekening van de dierenverblijven

In de melding dient tevens de input voor het luchtkwaliteitsmodel ISL3a te worden opgenomen bij aantal dieren meer dan:

  • 500 (maar tot ten hoogste 1.200) vleesrunderen
  • 3.000 pluimvee
  • 900 varkens
  • 1.500 pluimvee indien dierencategorie E1 t/m E5, F1 t/m F4, G1, G2 en J1

Geurbelasting:

  • max. 2 Odoure binnen bebouwde kom
  • max. 8 Odoure buiten bebouwde kom.

(NB.: Geurgevoelig object betreft dus ook een bedrijfswoning.)

Dus bij het Oprichten, uitbreiden of wijzigen van een dierenverblijf gelden de volgende regels:

  1. Buiten bebouwde kom: geurgevoelig object op min. 50m en max. 8 Odoure
  2. Binnen bebouwde kom: geurgevoelig object op min. 100m en max. 2 Odoure
  3. Bij dieren zonder geuremissiefactor geldt alleen de afstandsnorm.
  4. Registratieplicht dieren: elke 2 maanden met administratieplicht.

Voor het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen van meer dan 3 m³ doch niet meer dan 600m³ onverpompbaar dierlijke meststoffen, gelden in het algemeen de volgende regels:

  1. tenminste 100m van geurgevoelig object binnen bebouwde kom;
  2. tenminste 50m van geurgevoelig object buiten bebouwde kom.
  3. kuilvoer op tenminste 25m mits afgedekt, anders 50m

Regels voor het opslaan van Drijfmest en Digestaat bij opslag van max. 750m² of 2.500m²:

  1. Mestbassin min. 100m van geurgevoelig object
  2. Min. 50m bij geurgevoelig object behorende bij een veehouderij
  3. Bij mestbassins < 350m dan bovenstaande: respectievelijk min. 50m en 25m
  4. Tot zeer kwetsbaar gebied bij mestbassin kleiner dan 350m² meer dan 150m, bij meer dan 350m² meer dan 350m

Teelten in open lucht: 150cm teeltvrije zone tot oppervlaktewaterlichaam

Voor de volledige tekst van het besluit klikt u op de volgende link:

Besluit algemene regels voor inrichten milieubeheer