(15-10-2015) Planschade: drempel maatschappelijk risico bij inbreidingslocatie

Op 1 juli 2015 heeft de Afdeling een uitspraak gedaan over planschade, vanwege de ontwikkeling van woningen op een inbreidingslocatie.

Conform artikel 6.1 lid 2 Wro geldt er in ieder geval een Normaal Maatschappelijk Risico (NMR) van 2% waardevermindering van de onroerende zaak voor de eigenaar. Steeds vaker vindt de Afdeling aanleiding om een hogere drempel NMR (meer dan 2%) te hanteren voor het bepalen van de schade die voor rekening van de aanvrager moet blijven. Ook deze uitspraak gaat in die richting:

De eigenaar van een woning verzocht vanwege een ontwikkeling van 8 woningen aan de achterkant van zijn woning om een tegemoetkoming in planschade. De gemeente heeft door een onafhankelijke advies aan de eigenaar een tegemoetkoming van € 17.200,00 toegekend.

De ontwikkelaar van de woningen heeft tegen de hoogte van dit bedrag besluit bezwaar en beroep ingesteld. (De ontwikkelaar was door een verlegging in de ontwikkelingsovereenkomst met de gemeente verplicht de planschade te vergoeden die de gemeente aan de eigenaar zou toekennen.)

De ontwikkelaar stelde dat in het onderhavige geval er voldoende aanleiding bestond een hogere drempel te hanteren, dan de drempel van 2% NMR. Na bezwaar komt de zaak bij Raad van State.

De Afdeling is van mening dat in de onderhavige zaak een drempel van 5% moet worden gehanteerd. Op grond van de volgende argumenten:

– het terrein waarop de acht vrijstaande woningen aan de achterzijde van het perceel van [appellant] mogelijk zijn gemaakt ligt in een ‘centrumdorps milieu’ en is geheel door (woon)bebouwing omgeven; het terrein moet dan ook worden beschouwd als een inbreidingslocatie;

– de bouw van woningen op een inbreidingslocatie is een normale maatschappelijke ontwikkeling die zich voordoet in veel centra van steden en dorpen in Nederland;

– de gemeente Mook en Middelaar en de provincie Limburg hanteren inbreiding als uitgangspunt van het woningbouwbeleid; de ontwikkeling past daarmee in het gemeentelijk en provinciaal beleid;

– het terrein had in het bestemmingsplan Molenhoek reeds de bestemming “Woondoeleinden W” gekregen; de gemeenteraad van Mook en Middelaar heeft in 1999 en 2004 uitgesproken een voorstander te zijn voor een invulling van deze locatie met woningbouw;

– naast het perceel van [appellant] staan op omringende percelen vrijstaande woningen; de bebouwing past dan ook in het karakter van de buurt en sluit in zoverre aan op de plaatselijke situatie;

– de kortste afstand tussen de woning van [appellant] en het bouwterrein bedraagt ongeveer 18 meter en tussen de woning van [appellant] en de meest dichtbij voorziene woning ongeveer 32 meter.

Conclusie: bij een inbreidingslocatie kan er reden zijn om een hogere NMR drempel aan te nemen (dan de drempel van 2%) voor het berekenen van de schade die tot het normaal maatschappelijk risico behoort.

Link naar uitspraak