(14-10-2017) Hoe werkt de toepassing van de Plattelandswoning

Wat ooit is gepresenteerd als een oplossing voor wonen in het buitengebied, blijkt dit lang niet in alle gevallen te zijn. Echter agrariërs moeten extra alert zijn als in hun buurt plattelandswoningen worden bestemd.

Uitspraken van de Raad van State geven houvast hoe hiermee om te gaan. Er kan sprake zijn van een plattelandswoning als de voormalige, agrarische bedrijfswoning wordt bewoond door derden die niet (meer) bij het agrarisch bedrijf betrokken zijn.

De bedoeling van de wetswijziging die de plattelandswoning mogelijk heeft gemaakt, is dat de derde legaal in de plattelandswoning mag blijven wonen en dat deze woning niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het bedrijf waarvan het voorheen deel uitmaakte, zodat dat bedrijf geen beperkingen ondervindt van de woning. Uit jurisprudentie dat anders dan de bedoeling van de regeling was zelfs het ‘bijbehorende bedrijf’ nog beperkingen kan ondervinden.”

De Raad van State heeft een aantal duidelijke voorwaarden gesteld aan het toekennen van een plattelandswoning:

De plattelandswoning is niet als algemene regel bedoeld, maar behoort een uitzondering te blijven die gemeenten terughoudend behoren toe te passen. Deze uitzondering kan alleen zinvol zijn als het agrarisch bedrijf – waartoe de woning voorheen behoorde – nog actief is. De plattelandswoning biedt dus geen oplossing als dit bedrijf inmiddels is beëindigd. De gemeente moet per geval toetsen of er voldoende belang bestaat bij het herbestemmen tot plattelandswoning en ter plaatse van de woning kan worden voldaan aan de eisen van een goed woon-leefklimaat. Daarbij gaat het om geur, fijnstof en geluid. Bij de toetsing moet de gemeente bovendien rekening houden met de bedrijfsvoering en de redelijkerwijs te voorziene ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven.

Uit een andere uitspraak van de Raad van State blijkt dat de gemeente daarbij voor wat betreft de vraag of ter plaatse van de woning wordt voldaan aan de luchtkwaliteiteisen, moet uitgaan van de eisen die gelden voor een burgerwoning, niet voor een bedrijfswoning. Hieruit volgt dat het bedrijf (anders dan de bedoeling van de wettelijke regeling was) toch extra eisen kan krijgen opgelegd om de luchtkwaliteit te verbeteren.

De RUD heeft voor de gemeenten in Noord-Holland een leidraad geschreven, die neerkomt op het advies van een terughoudende houding bij het toekennen toepassing van plattelandswoning. U kunt dit advies nalezen via de navolgende link: wet plattelandswoning