(21-2) Kroniek Planschade 2013 Samenvatting
De heer Van der Lee, adjunct directeur van SOAZ heeft zich ontfermd over de Kroniek Planschade 2013 (1e deel). Hierin gaat hij in op het overgangsrecht van 49WRO naar 6.1Wro en onderscheidt hij de hoofdcriteria van planschade:
– het gerechtigde-begrip;
– de planologische vergelijking;
– de schadeberekening;
– de vergoedbaarheid.
In deel 1 behandelt hij de eerste twee.
De criteria om als gerechtigde voor planschade te worden aangemerkt zijn in het kort te omschrijven als: ‘Diegene, die op de dag van het in werking treden van de schadeveroorzakende maatregel in een zakenrechtelijke rechtsbetrekking stond ten opzichte van de getroffen onroerende zaak’. Ofwel zondermeer de eigenaar en in zeer beperkte gevallen een pachter of zakelijke huurder.
In de behandeling van de planologische vergelijking wordt in gegaan op de wijzigingen door de nieuwe Wro:
– introductie Normaal Maatschappelijke Risico van 2%
– binnen het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden dien niet te worden betrokken bij het bepalen van het ‘vigerende planologische beleid’
– een nieuw bestemmingsplan met de bestemming ‘uit te werken ….’ met een opgenomen bouwverbod, leidt in eerste aanleg niet tot planschade, het uitwerkingsplan is het planschade veroorzakende besluit.
Deze laatste stelling zal in de aankomende tijd nog verder worden uitgewerkt, met name de term ‘redelijkerwijs te verwachten invulling’ in verband met de beoordeling van een nog uit te werken bestemming (met name als er geen bouwverbod is opgenomen) is juridisch nog niet duidelijk.
Voor de volledige tekst: TBR2014-21 Kroniek planschaderecht